Je hoort met mensen wel eens zeggen; "Vroeger was
alles beter." Bij het horen van deze heerlijk pessimistische opmerking
zakt me soms de moed in de schoenen. Hoezo was vroeger altijd alles beter?
Mensen hebben naar mijn idee vrij snel de neiging om het
verleden te idealiseren. Inderdaad, mensen konden eerder met pensioen en er
waren minder scheidingen. Maar dat betekent niet dat mensen destijds gelukkiger
waren. Het was vroeger een schande om te scheiden, je had elkaar immers in het
bijzijn van God beloofd om bij elkaar te blijven tot de dood jullie zou
scheiden. Men kan dus ook gewoon gelukkig lijken.
Uit onderzoeken van onderzoeksbureau NIPO blijkt dat in
1948 minder dan de helft van de Nederlanders zich gelukkig was. In de laatste cijfers uit 2009 van het
CBS geeft 65% van de Nederlanders aan 'Gelukkig' te zijn en 24% geeft zelfs aan 'Zeer Gelukkig' te zijn! Toch blijft dat nostalgische gevoel dat men 'de goede
oude tijd' kwijt is geraakt rondzwerven. Hoe komt dat dan?
In 1948 gaven de ondervraagden aan geluk te zien als ‘een
goed bestaan en geld’, gevolgd door ‘een goed huwelijk en gezinsleven’ en een ‘goede
gezondheid’. In de jaren die hierop volgden hebben we gezien dat de volgorde
hiervan nogal eens wisselde. Vanaf de jaren ’60 stond vooral de goede
gezondheid voorop en nam het belang van het goede huwelijk af. Hieruit blijkt
dat ‘Geluk’ een constant veranderend begrip is.
De conclusie luidt dus dat geluk nu heel gewoon is. Het merendeel van de bevolking is gelukkig en in
1948 was dat wel anders. Bovendien verstaan Nederlanders nu iets heel anders
onder geluk dan vroeger. Kortom: Gelukkig zijn we altijd geweest, we vullen
het tegenwoordig alleen iets anders in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten